Een blog i.v.m. 22 oktober 2021 Wereldstotterdag
Voor zover ik me kan herinneren, stotterde ik vanaf de basisschool. Ik was vroeger een heel verlegen, ook wel onzeker en gevoelig meisje met een lui oog waardoor ik een bril op moest, inclusief een plakker op mijn rechteroog. Dat heeft – vanaf de kleuterschool al – heel veel pesterij aangetrokken. Toen ik naar de basisschool ging ontstond er bij mij een angst om te praten en begon ik met stotteren. En dat was vervolgens weer een reden voor anderen om mij te gaan pesten.
Stotteren heeft vroeger een enorme impact op mijn leven gehad. Toen ik 14 jaar was, schreef ik dit In mijn dagboek:
28 november 1983
“Zoals beloofd, nu het onprettige waar ik de laatste weken heel erg mee zit. Waar ik ook vaak ’s avonds om gejankt heb. Het is het stotteren. Ik heb al moeite om dit afgrijselijke woord op papier te zetten. Ik haat het gewoon, het maakt me helemaal kapot. Soms denk ik wel eens, waarom moet ik dit nu hebben en niet een ander.”
Als ik dit teruglees dan herinner ik me weer hoe eenzaam ik me voelde en hoe erg ik verlangde naar een leven zonder stotteren. Het idee altijd alles te kunnen zeggen wat je maar wilde was voor mij een droom. Ik kan me ook nog heel goed die klamme handen herinneren die ik de hele dag in de schoolbanken had, alleen maar omdat ik bang was voor een beurt in de klas. En dan maar niet te spreken over voorlezen en spreekbeurten; één grote stressfactor.
Het was wel bijzonder dat ik er in het laatste jaar basisschool achter kwam dat ik op toneel niet stotterde. Dat heeft ertoe geleid dat ik tot mijn 19e jaar veel toneel heb gespeeld. Zodra ik op het toneel stond, viel alles van me af. Ik kon iemand anders spelen! Ik had er ook nog een bepaald talent voor. Maar na de middelbare school heb ik het toch niet aangedurfd om mij aan te melden bij de toneelacademie. Die stap was voor mij toen te groot. Dat ik niet stotterde op het toneel geeft al aan dat stotteren iets mentaals en emotioneels is. Het zijn de gedachten en emoties die ervoor zorgen dat je gaat stotteren.
“Het zijn de gedachten en emoties die zorgen dat je gaat stotteren.”
Ik weet nog goed dat toen ik in Nijmegen studeerde, ik voor studiepunten een cursus kon geven aan eerstejaars studenten. De eerste gedachte die toen in me opkwam was: “Oh nee, dat ga ik niet doen want ik stotter.” En toen gebeurde er iets binnenin me: ‘Deze overtuiging ga ik veranderen’. Ik nam het besluit dat ik NOOIT meer iets niet zou doen omdat ik stotter. En zodoende ben ik de cursus gaan geven. Dat was best confronterend, maar ik was trots op mezelf dat ik door had gezet. Ik kreeg hele goede feedback van de deelnemers. Zo bleek juist dat juist mijn stotteren ervoor zorgde dat deelnemers zich op hun gemak voelden omdat ik een stuk van mijn kwestbaarheid liet zien. Zo had ik er nog nooit naar gekeken. Ik had me toen inmiddels wel aangemeld bij het Stotterteam op de Radboud Universiteit. Die hebben allerlei tests bij mij gedaan en mij geadviseerd een bepaald soort therapie te volgen. Dat ben ik gaan doen bij een stottercoach. Ik heb toen geleerd om gecontroleerd te praten. Maar op de een of andere manier paste die manier van praten mij niet helemaal. Ik kon mijn enthousiasme daar niet in kwijt. Zoals mijn stottertherapeute vaak zei: “Angelique, jij denkt af en toe dat je de motor van een Porsche hebt maar je hebt de motor van een Lada.” Een mooie metafoor voor de manier waarop ik praatte.
Toch ben ik uiteindelijk van mijn stotteren afgekomen. Niet van de een op de andere dag, maar heel geleidelijk. Door zelfonderzoek en persoonlijke ontwikkeling ben ik vloeiender gaan praten. Stotteren is voor mij geen spraakgebrek maar gaat over angst, de angst om te spreken. En onder die angst om te spreken ligt een hele wereld die ontdekt dient te worden om van het stottereen af te komen. Door zelfinzicht en te ontdekken hoe ik bepaalde patronen kon doorbreken, ben ik veel meer in balans gekomen. Ik voel me nu veel zelfbewuster. En geef ik nu zelfs cursussen en sta voor groepen te praten.
“Stotteren is voor mij geen spraakgebrek maar gaat over angst, de angst om te spreken.”
Vandaag is Wereldstotterdag en ben ik door mijn werk bij NWO gevraagd om een blog te schrijven over stotteren. In het kader van inclusiviteit willen we onze medewerkers bekend maken met allerlei diversiteit. Op de vraag: ‘Wat zou je willen meegeven aan anderen om inclusiever om te gaan met mensen die stotteren’, heb ik geantwoord dat ik natuurlijk alleen voor mezelf kan spreken, maar dat ik iedereen wil adviseren om niet zelf de woorden in te vullen bij een stotteraar. Het gaf mij een nóg rotter gevoel. En dat kan voor iedereen natuurlijk anders zijn, dus misschien is het beter om de stotteraar zelf te vragen wat hij of zij zelf prettig vindt. En, doe stotteraars niet na. Ook niet in gezelschap met anderen waar de stotteraar zelf niet bij is.
Gelukkig werd mijn kinderdroom waar. Ik ervaar nu een leven zonder stotteren.
Je kunt zelf meer dan je denkt! Echt waar!
Recente reacties